Carrosseriebouw: ben jij klaar voor de komst van e-trucks?
In vergelijking met elektrische auto’s hinkt de introductie van elektrische vrachtwagens nog wat achterop. Toch wijst alles erop dat de inhaalbeweging is ingezet. Zowat alle grote constructeurs zijn begonnen met de serieproductie van elektrische modellen, en verschillende (transport)bedrijven zetten de stap richting e-trucks met grote bestellingen. Maar wat betekent dit nu concreet voor carrosseriebouwers? En is jouw bedrijf klaar voor de komst van de elektrische vrachtwagen?
Een vrachtwagen uitrusten met een betonmixer, een laadbak, een koelcel, een containerhaaksysteem, een kraan voor bouwmaterialen,… Of een vrachtwagen nu op diesel rijdt of elektrisch, aan het werk van de carrosseriebouwer aan zich verandert er weinig. Alleen gelden er bij elektrische vrachtwagens een aantal bijkomende maatregelen en voorzieningen om de veiligheid van de technici te garanderen en jouw bedrijf klaar te maken voor de komst van e-trucks.
Safety first
Elektrische vrachtwagens zijn voorzien van een hogespanningssysteem (400 tot 600V), waardoor nieuwe veiligheidsprotocollen en procedures nodig zijn in de werkplaats. Zo is het aangewezen om met de juiste signalisatie in het atelier een veiligheidszone af bakenen om duidelijk te maken dat het om een elektrisch voertuig gaat. Om risico’s te vermijden is het ook belangrijk dat de elektrische vrachtwagen volledig spanningsvrij wordt gezet vooraleer men eraan mag beginnen werken. Men kan de gebruikelijke handelingen – montagewerkzaamheden, boren, lassen,… - niet zomaar uitvoeren zonder de nodige voorbereidingen en veiligheidsmaatregelen.
Dat geldt trouwens ook voor vrachtwagens op waterstof waarbij de energie voor de batterij wordt opgewekt via een H2 fuel cell. In principe is dit een variant van de elektrische vrachtwagen, maar door de aanwezigheid van waterstof – een vluchtige en brandbare stof – gelden voor dit type voertuigen specifieke veiligheidsmaatregelen en werkprocedures. Ook inzake infrastructuur zijn er hiervoor een aantal speciale voorzieningen nodig, zoals een waterstofdetectoren, visuele alarmen, automatische deuren en poorten en een uitgebreid afzuig- en ventilatiesysteem.
Opleiding en training
Bijscholing en training is wellicht de meest noodzakelijke ingreep voor carrosseriebouwers en hun personeel. Wie aan een elektrisch voertuig gaat werken, wordt volgens de CAO geacht HEV-gecertifieerd te zijn. De vrachtwagen spanningsvrij maken voor aanvang van de werken is de taak van een vakbekwaam medewerker met een HEV-2 certificaat. Maar ook de technici die aan het spanningsvrije voertuig werken – maar niet aan de elektrische componenten zelf - hebben een goede kennis nodig van de mogelijke veiligheidsrisico’s en de werking van dergelijke voertuigen. Hiervoor volstaat het HEV1-veiligheidscertificaat. Daarom hebben we bij EDUCAM een certificerend opleidingsprogramma HEV ontwikkeld om bedrijven en hun werknemers in de sector tijdig voor te bereiden op de komst van de elektrische vrachtwagens. Ook voor waterstof zijn we intussen al gestart met een certifiërend opleidingsprogramma dat bestaat uit drie competentieniveaus, naargelang de werkzaamheden die een werknemer zal uitvoeren.
Elektrische vrachtwagens bevatten bovendien nieuwe technologie waarmee heel wat werknemers weinig tot geen ervaring hebben. Daarom is het belangrijk om bijkomende technische trainingen te voorzien die dieper ingaan op de technologie achter de elektrische vrachtwagen. Geen overbodige luxe voor technici met een HEV2-certificaat die werkzaamheden uitvoeren aan de elektrische componenten zelf. EDUCAM werkte een opleidingstraject uit rond EV-technologie waarvan al enkele modules klaar zijn.
Van PTO naar e-PTO
Nog een belangrijke verandering is dat elektrische vrachtwagens niet langer voorzien zijn van de gebruikelijke power take-off (PTO). Bij e-vrachtwagens wordt de energie voor de werking van de opgebouwde apparatuur – bijvoorbeeld een kraan – voorzien door een e-PTO, een elektromotor die werkt op hoge spanning. Het spreekt voor zich dat technici die hiermee aan de slag gaan over de juiste competenties en certificaten moeten beschikken om risico’s te vermijden en hun werk in alle veiligheid te kunnen doen.
